Een nieuwe lesdag. Hopelijk zal die een beetje rustiger verlopen dan gisteren, dacht ik bij mezelf. Maar het zag er niet naar uit.
Het eerste lesuur gaf ik les in het achtste leerjaar. Alles verliep vlotjes... Tot er plots een rat uit één zijn kap kwam gekropen. Mannetje, mannetje, wat ga ik hier nog allemaal tegenkomen. Op het eerste moment moest ik natuurlijk wel lachen. Maar dit kan natuurlijk niet. Ik zei hem dat hij hem tussen de middag naar huis moest brengen en hem nooit meer mocht meedoen. Ja, anders kon morgen iemand anders komen met zijn hond en nog een ander met zijn hond of vogel of eend of wat dan ook. Hij leek het wel te begrijpen en zei dat hij hem naar huis zou brengen.
Tussen de middag ging ik dan zoals steeds naar het parochiehuis om te eten. Ik schrok me te pletter door al het volk, raar volk, die er was. Het bleken een achtal bedevaarders te zijn die op weg waren naar Cochabamba. Ze hadden vandaag een dagje pauze en de Padre had ze meegebracht. Ze zijn 5 maart vertrokken en zullen op 5 mei aankomen in Cochabamba. Ze aten met ons mee en daarna gingen ze mee naar het college om hun verhaal te doen.
Ze hadden ook hun Virgen mee, die ze de hele weg meedroegen. Op de ritme van een fanfare wandelden we met de Virgen op onze schouders naar school. Daar gaven de mensen een beetje uitleg en hebben we samen gebeden. Ja, vreemde taferelen hier, ondenkbaar in België, maar Bolivia is nu eenmaal heel gelovig en dat maakt het allemaal wel mooi, vind ik.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten